Er was eens een ver prachtig land, waar hele vriendelijke en goedaardige mensen woonden.
Iedereen was heel tevreden en gelukkig. Dat land werd geregeerd door een koning die drie zonen had.
Op een dag riep hij de drie prinsen bij zich. Hij vond dat het tijd was geworden dat elk op zoek ging naar een prinses.
De oudste zoon vertrok en deed wat hem gevraagd werd. Al snel vond hij een prachtige prinses. Een groots feest werd georganiseerd en ze werden samen heel gelukkig.
Ook de tweede zoon ging op zoek en vond een prachtige prinses. Opnieuw werd een groots feest gehouden en ze werden heel gelukkig.
De derde zoon vond zijn mooie prinses niet zo snel. Hij doorkruiste het land. Reed met zijn paard over de vlaktes, voorbij bergen en door uitgestrekte wouden. Totdat hij na weken van zoeken het bijna had opgegeven. Hij was ten einde raad. Hij kreeg een ingeving. Hij pakte zijn boog en schoot een pijl zo ver hij kon. Daar waar de pijl zou landen zou hij de dame die hij zag ten huwelijk vragen.
Hij sprong op zijn paard en galoppeerde achter de pijl aan. Het was al laat in de middag toen hij bij een meer arriveerde waar hij de pijl had zien landen. Hij sprong van zijn paard om de pijl te zoeken en zag een kikker op een grote steen zitten. Die had de pijl in zijn bek. Op dat moment ging de zon onder en tegelijk veranderde de kikker in een beeldschone prinses. Hij was op slag verliefd. De prinses vertelde over de betovering die haar was opgelegd. Alleen na zonsondergang was zij deze mooie prinses maar bij zonsopkomst veranderde ze weer in een kikker. De prins was zo onder de indruk van haar schoonheid dat hij dat wel op de koop wilde nemen en vroeg haar dan ook ten huwelijk.
Ze reisden zo snel als ze konden naar het kasteel van de prins. Daar vertelde hij zijn verhaal over hoe hij haar had gevonden. Hij vertelde natuurlijk niet van de kikker. Dat bleef een geheim tussen de prins en de prinses. Een groot feest werd georganiseerd en dat begon natuurlijk pas na ‘s-avonds.
De prins kon het grote geheim echter niet voor zich houden. Hij vertelde het aan zijn broers en het idee ontstond dat onze prins de kikkerhuid moest verbranden zodat de prinses niet meer zou kunnen terug veranderen.
Het trouwfeest werd een geweldig groots feest en duurde de gehele nacht. Tegen de ochtend ging de prinses op zoek naar haar man. Ze zocht in alle vertrekken waar het feest plaatsvond maar kon hem niet vinden. Ongerust ging ze vlug naar haar eigen vertrek want de zon kon elk moment opkomen. In haar vertrek aangekomen vond ze in de openhaard een smeulend hoopje as liggen. Haar kikkerhuid was verbrand.
Op dat moment kwam de prins binnen en ze riep ontsteld: “Wat heb je gedaan? Je hield toch van mij voor wie ik was…”. En op dat moment verdween de prinses in het niets. De prins schrok en het drong direct tot hem door wat hij had gedaan.
De volgende dag vertrok hij uit het kasteel en trok het hele land door op zoek naar zijn geliefde prinses. Er ging geen dag voorbij dat hij geen spijt had van zijn daden. Vol verdriet gingen zo maanden voorbij.
Op een dag reed hij door het woud en werd tegengehouden door een rover. Die wilde hem doden maar onze prins zei: “Ik heb helemaal niets, dood mij alstublieft niet …” en hij vertelde van zijn prinses. De rover antwoordde: “ok, ik weet het goed gemaakt. Wanneer jij het antwoord op mijn vraag weet dan laat ik je leven. “Wat willen vrouwen het liefste van ons mannen?”. De prins dacht na maar had geen enkel idee. Hij dacht terug aan wat hem allemaal was overkomen maar kon niet op het antwoord komen. Toen verscheen er vanachter een boom een ontzettend lelijke heks. “Ik weet het antwoord wel… en ik wil het je wel vertellen maar onder één voorwaarde; dat je met me trouwt”. De prins dacht even na en antwoordde: “Mijn leven is me te lief om nu te sterven. Ok, ik zal met je trouwen, zeg het antwoord”. “Niet zo vlug”, antwoorde de heks, “Eerst wil ik een kus”, terwijl ze met haar kromme vinger tegen haar pukkelige wang tikte. De prins aarzelde maar raapte al zijn moed bij mekaar en kuste de lelijke heks op haar wang.
Tegelijkertijd verdween plotsklaps de rover in het niets. De prins keek verschrikt naar de lelijke heks. “Ja, en nu ga je met mij trouwen!” zei ze, “maar eerst heb ik nog een vraag voor je. Hoe wil je dat ik eruit zie? Zoals nu, wanneer je mij kust, of zo, wanneer je me niet kust …”. En terwijl ze dat zei, veranderde ze in de betoverend mooie prinses. De prins wist direct het antwoord toen hij zijn geliefde terugzag. Hij antwoordde: “liefste, het maakt mij niet uit, kies hoe jij er uit wilt zien”. Vanaf dat moment was de heks voor altijd veranderd in een beeldschone prinses.
En ze leefden nog lang en gelukkig.
[EK 2014-11]