Er bestaat een Japans verhaal. Het verhaal van Hotei, de lachende Boeddha.
Zijn hele leer bestond uit lachen. Hij trok van de ene plaats naar de andere.
Hij ging daar midden op de markt staan en begon te lachen. Dat was zijn preek.
Zijn lach was aanstekelijk, meeslepend, een echte schaterlach; zijn hele buik schudde van het lachen.
Hij rolde over de grond van het lachen. De menigte om hem heen begon ook te lachen.
Het lachen breidde zich uit. Het hele dorp werd overspoeld door lachsalvo’s.
Iedereen keek uit naar het moment dat Hotei weer naar hun dorp kwam, omdat hij zoveel plezier en zoveel zegen bracht.
Hij sprak geen woord, nooit. Als je hem iets over Boeddha vroeg, begon hij te lachen. Als je hem iets over verlichting vroeg, begon hij te lachen. Als je hem een vraag over de waarheid stelde, begon hij te lachen. Lachen was zijn enige boodschap.
[EK 2014-10]