Sinds het najaar van vorig jaar hebben de boer en zijn zoon hard gewerkt op de 10 hectaren grond.
Rooien, ploegen, herplanten, opnieuw ploegen en opnieuw planten.
En nu staat de haver er goed bij. Ze hopen dat het gewas een geweldig opbrengst zal hebben.
Het loopt op het einde van de zomer en het is een mooie donderdag namiddag wanneer de boer en zijn zoon over het land lopen om te zien hoe de haver er bij staat. De boer bestudeert de haver en komt tot de conclusie dat het niet een doorsnee 33 schepels per hectare gaat opbrengen.
Hij verwacht zelfs dat het wel minstens 100 schepels per hectare gaat opleveren.
Ze zullen ‘s-maandags klaar zijn om te oogsten. De twee lopen blij naar huis en bedenken wat de oogst financieel wel niet zou kunnen gaan opbrengen.
Terwijl ze naar huis lopen begint het zachtjes te miezeren…
De hele nacht regent het en de volgende dag -vrijdag- regent het ook de gehele dag. Ook de daarop volgende nacht en de hele zaterdag, de zaterdagnacht en hele zondag regent het.
‘s-Maandags heel vroeg in de ochtend stop het met regenen. En wanneer de boer en zijn zoon eindelijk door het water kunnen waden richting het land treffen ze daar een helemaal plat geregend gewas aan. Geen enkele haverplant staat nog rechtop.
De boer zegt tegen zijn zoon: “ik hoop dat er nog voldoende haver rijp genoeg is zodat het ontkiemt. Want alleen dan zullen we nog voldoende groenvoer hebben voor het vee in het najaar. Volgend jaar is weer een ander jaar…”
[- Morgen is weer een nieuwe dag. ]
[- Morgen schijnt de zon wel weer. ]
[- Wat er ook gebeurd; het is niet het einde van de wereld. ]
[- Hoe slecht je je ook voelt; er is altijd wel iets waaraan je weer kunt optrekken. ]
[EK 2011-07 naar Milton H. Erickson]