In een klooster woonden een groot aantal leerlingen die onderricht kregen van een meester in het boogschieten.
De meester wilde hen wat tonen en riep al zijn leerlingen bij zich. Enthousiast en nieuwsgierig als ze waren om te zien hoe goed hus meester wel niet was vertrokken allemaal naar een plek aan de rand van het bos. Op de plek aangekomen gingen de leerlingen gespannen zitten en keken hoe de meester zich ging voorbereiden.
Ze zagen hoe de meester naar een boom liep en daar het doel prepareerde. Vervolgens ging hij op 200 meter afstand van zijn doel staan. Een geweldige afstand vonden de leerlingen. Ze wisten allemaal dat de meester dit kon; hij was tenslotte erg goed.
Vervolgens pakte de meester een boog, een pijl en een zijden doek.
Het was een prachtige boog, gemaakt van een zeldzame houtsoort. Hij pakte een prachtig blinkende pijl. En vervolgens riep hij een van de leerlingen bij zich. “Neem deze mooie zijden doek en blinddoek mij” zij hij. Die deed dat heel precies zodat de meester echt niets meer kon zien.
De leerlingen waren ervan overtuigd dat hun meester ook met blinddoek het doel kon raken.
De meester concentreerde zich, spande zijn boog en schoot vervolgens richting het doel. Hij miste echter het doel op zo’n 100 meter. De leerlingen waren totaal ontsteld. Dit hadden zij niet verwacht. “Maar meester, hoe komt dit nu? Hoe komt het dat u niet eens in de buurt van het doel komt?” vroegen ze.
“Beste leerlingen,” antwoordde de meester “als je je doel niet kunt zien, hoe kun je het dan raken? Wanneer je niet weet wat je doel is, hoe zul je het dan ooit bereiken?”
Categories: Korte Verhalen